We hebben 1 hoofdregel voor het 1000-bomenplan: We planten de juiste boom op de juiste plek! Hiernaast hebben we nog 7 groene regels:
- De boom kan volledig uitgroeien. Als er genoeg ruimte is, planten we een boom van de eerste grootte. Als er minder ruimte is, planten we een boom van de tweede of derde grootte (boom van 1e grootte wordt >15 meter hoog. Boom van 2e grootte wordt 12-15 meter hoog. Boom van 3e grootte wordt niet hoger dan 12 meter).
- De boom veroorzaakt geen onoverkomelijke overlast. Doornige bomen bij speelplekken, bomen die schaduw gaan werpen op zonnepanelen, of luisgevoelige bomen bij parkeerplaatsen zullen we niet planten! Maar blad en schaduw, een ander uitzicht, vruchten, vogels en andere dieren horen van nature bij een boom en zijn geen reden om een boom uit het programma te halen.
- De boom veroorzaakt geen (verkeers-)veiligheidsproblemen. We kijken altijd naar de eindgrootte van een boom en beoordelen of de omgeving over 40 jaar nog steeds veilig is als de boom volwassen is.
- De boom heeft beperkt onderhoud nodig. We planten bomen die alleen een periodieke snoeibeurt nodig hebben, dus geen vormbomen.
- Omwonenden bepalen mee. We planten bomen in uw leefomgeving! Dus naar wensen en ideeën wordt geluisterd, en bij gegronde bezwaren passen we het plan aan.
- We vergroten de diversiteit. Veel dezelfde bomen maakt het bomenbestand kwetsbaar voor plaagdieren, ziekten en aantastingen. Als 1 boom een besmettelijke ziekte krijgt, gaan de andere bomen vaak als dominosteentjes om. Dat willen we voorkomen door meerdere soorten te mixen. En dan het liefst soorten die interessant zijn voor de lokale ecologie.
- We vergroten het boomkroonvolume. Het zijn de blaadjes die CO2 en fijnstof uit de lucht filteren, schaduw geven en water opvangen. Een boom die een grote kroon krijgt is daarom het streven. Uiteraard kijken we naar gebouwen, straatmeubilair en zonnepanelen om te voorkomen dat we een boom planten die té groot wordt!